Fietsen maken herinneringen. Ze voegen fijne momenten toe aan het leven. Denk maar aan die ene heerlijke afdaling, de wedstrijdprestatie waar je het meest trots op bent, of het avontuur dat je overleefde en de fiets die je erdoorheen heeft gesleept. De kern van dat avontuur zijn de onderdelen van je fiets.
Bij de ontwikkeling van mountainbikes brengt elke stap een hoop nieuwe mogelijkheden met zich mee. Zo kunnen wel langer en verder fietsen en met veel meer plezier, waardoor we onderweg nog meer herinneringen kunnen verzamelen.
Toen Shimano ambassadeur Dan Milner onlangs door zijn doos met oude en bijna vergeten onderdelen ging die achter in zijn werkplaats stond, ontdekte hij een aantal stoffige retro-onderdelen. We vroegen Dan om ons aan de hand van elk onderdeel door zijn MTB-carrière mee te nemen, over een tijdsperiode van meer dan 35 jaar.
De shifter: 1986 Shimano XT M732 3x7-speed vs. 2022 XT M8100 1x12-speed
Het is makkelijk om de soepele en perfect geïndexeerde schakelsystemen van nu als vanzelfsprekend te beschouwen. Maar toen Shimano SIS introduceerde – Shimano Index Shifting – veranderde de MTB-wereld voorgoed. In 1986 werd SIS breed geaccepteerd in het racefietsen, maar de ontvangst in de modderige offroad-wereld was maar lauwtjes.
De geïndexeerde XT, met de duimschakelaar boven het stuur, verving de onnauwkeurigheden van de schakelverstellers aan het stuureinde en introduceerde betrouwbaar en nauwkeurig schakelen met één druk op de knop. Dit kwam goed van pas toen ik begon met cross-country wedstrijden door de modderige boerenvelden van Zuid-Engeland.
De verfijnde, stealth-zwarte afwerking van de XT plaatste hem qua design met kop en schouders boven zijn grijze broertje Deore, en 3x7 gaf me alle versnellingen die ik maar kon wensen, totdat het XT 8-speed systeem acht jaar later uitkwam.
Fun fact: in de catalogus van 1986 stond de waarschuwing dat “SIS mogelijk niet goed werkt als het wordt gebruikt op frames waarbij de schakelkabels door de framebuizen lopen.”
De derailleur: 1998 Shimano XTR M951 8-speed vs. 2022 XT M8100 12-speed
In 1991 betekende de "R" in XTR dat Shimano de slijtvaste XT-serie naar een ultrawaardige racestandaard bracht waar ik heel enthousiast van werd. Dit was in een tijd waarin we geen enkele gram teveel aan onze XC-fietsen wilden. Verkrijgbaar in een 'medium kooi' - d.w.z. vrij korte - versie, bood deze kleine, compacte XTR-derailleur het razendsnelle schakelen dat we nodig hadden, maar alleen konden krijgen door Dura Ace-derailleurs met korte kooi op onze mountainbikes te monteren. Natuurlijk zorgen de cassette-tandprofielen en nauwkeurig ontworpen derailleurs van tegenwoordig hiervoor, ondanks hun enorm 'lange' kooien.
In 1998 voegde Shimano een kabelgeleider toe aan de achterkant van de derailleur. Dit was een knap staaltje techniek waar wij, fietsers, erg enthousiast over waren maar wat later onnodig bleek. Het voegde namelijk gewicht toe en schakelen ging ook prima zonder.
Natuurlijk vertrouwde zelfs XTR, met cassettes met een bereik van 12 tot 32 tanden, op trippel kettingbladen aan de voorkant voor het brede versnellingsbereik dat we nodig hadden, iets wat de huidige 1x12-opstelling met gemak biedt.
Het frame: 1990 Cannondale SM800 vs. 2023 Yeti SB140
Onderdelen stellen weinig voor zonder een raamwerk waaraan ze kunnen worden opgehangen. Het enige wat mijn aluminium Cannondale M800 uit 1990 gemeen heeft met mijn huidige Yeti SB140, zijn de naadloze lassen. In de drie decennia waarin ik van de Cannondale naar de Yeti ben gegaan, is er veel veranderd in de eisen die we aan onze fietsen stellen en hoe de ontwikkeling van onderdelen op die eisen heeft ingespeeld. Een frame is eigenlijk het ultieme voorbeeld van de tijdsgeest van technologie.
Een voorbeeld: 180 mm schijfremklauwbevestigingen hebben cantilever remnokken vervangen. Balhoofdbuizen zijn in diameter gegroeid, zijn nu taps toelopend en zijn 6 graden gezakt (de Cannondale heeft een balhoofdhoek van 71 graden) en zadelbuizen hebben nu dikke dropper-posts in plaats van slanke 27,2 mm stijve zadelpennen. We rijden met 27,5" en 29" wielen met 2,6" banden in plaats van 26"-1,9" banden, mijn wedstrijdkeuze in 1990. Ook is de afstand tussen de achterste dropouts vergroot van 135 mm naar 148 mm, waardoor bredere naven mogelijk zijn voor een sterker wiel zonder dat dit ten koste gaat van de kettinglijn.
Maar uiteindelijk is een mountainbike zo sterk als zijn rijder. Hoewel de krachtige framegeometrie, aandrijflijnen en remmen van tegenwoordig mij langer op de been houden, heeft mijn oude steile XC Cannondale mij door veel mooie ritten heen gesleept, met heus ook genoeg duiken over het stuur!
Fun fact: de wielbasis van de Cannondale M800 was maar liefst 162 mm korter dan die van de Yeti SB140.
De rem: 1990 Shimano LX vs. 2021 Shimano XT M8120 hydraulic
De kracht van de 180 mm rotors en XT-remmen met 4 zuigers die ik nu gebruik vormen een wereld van verschil vergeleken met de LX-cantilevers uit 1992. Die laatste bleken wel een simpele en robuuste oplossing voor mijn 10 maanden durende bikepacking trip door Zuid-Amerika. Het was een kunst om deze korte cantilever-remmen, die getrokken werden door een centrale kabel, zo te gebruiken dat ze tegelijkertijd de velg raakten.
Hoewel ze vervangen werden door de veel sterkere V-brake, hadden deze cantilevers de potentie om krachtig te remmen – als je de juiste hendel had. Toen de Shimano LX-hendel uit 1998 uitgebracht werd, blonk hij ondanks het gewicht en het feit dat hij een niveau lager was dan de XT uit in zijn prestaties en innovatie. Deze korte hendels voor twee vingers die je zelf kon verstellen waren een openbaring, waardoor we die monsters voor drie vingers achter ons konden laten.
Dankzij de modulatie-instellingen met drie standen (H-M-L) kon ik zelf bepalen hoe ver de hendel ingedrukt moest worden om de remmen te activeren (handig in een tijd waarin er zoveel verschillende cantilever-designs op de markt waren). Ook werd 'Servowave' toegevoegd, wat de trekkracht op de remblokken verandert naarmate de hendel meer wordt ingedrukt. Dit zorgt voor een meer nauwkeurige controle over de remmen.
Fun fact: Servowave werkt zo goed dat het nog steeds wordt gebruikt in het huidige remgreepassortiment van Shimano, inclusief de huidige M8100 XT-schijfremmen.
De cassette: 1994 Shimano XT 8-speed vs. 2022 XT 12-speed
Nadat ik me bijna tien jaar lang met 18 en daarna met 21 versnellingen in het zweet had gewerkt om hellingen op te komen, moest ik wachten tot 1994 om de volledige 24 versnellingen te krijgen die de 8-speed cassette van Shimano bood.
Zo klein als het er nu uitziet naast de huidige, enorme 51-tands uitvoering, werd de Hyperglide 8-speed XT cassette al snel mijn beste vriend. Vergeleken met de voorgaande 7-speed cassettes, bood het soepelere stappen die dichter bij elkaar lagen, voor een ononderbroken cadans. Ook werden er twee extra tanden aan het grootste tandwiel toegevoegd voor een bereik dat wat vriendelijker was voor je knieën op steile heuvels. Ondertussen ging het kleinste tandwiel van 12 naar 11 tanden, cruciaal om het moment langer vast te houden tijdens afdalingen. Ja, dit glanzende, compacte meesterwerk was alles wat je van zijn glinsterende, chromen afwerking verwachtte, en meer!
Door de cassette op een aparte Hyperglide cassettenaafbody te plaatsen, werd het makkelijker om een cassette te wisselen of vervangen. Zeker als je het vergelijkt met het verwijderen van de hardnekkig vastgelopen freewheels van vroeger — een technologie die ik toen ik begin jaren 90 als fietsenmaker werkte, net zo toejuichte als nu de 12-speed micro spline cassettenaven.
De kettingset: 1997 Syncros triple vs. 2022 Shimano XT 1x12
Als liefhebber van grote, steile heuvels, zijn de belangrijkste verbeteringen in het mountainbiken (na de vering) het versnellingsbereik, en de betere effectiviteit van een enkel voorblad voor dit versnellingsbereik.
Het vervangen van trippel en dubbele voorbladen door een enkel kettingblad werd een gamechanger. Vooral in combinatie met 51-tands cassettes waardoor je hetzelfde enorme versnellingsbereik krijgt dat we ooit met onhandige 3x8-setups hadden, maar dan zonder het gedoe en het kettingschade die gepaard ging met voorderailleurs.
Enkele kettingbladen zijn de meest opvallende ontwikkeling, maar de evolutie van crankstellen bestond uit nog zoveel meer. In 1997 was het 'state of the art' op maat gemaakte crankstel voorzien van een aantal eigenlijk heel onhandige functies. Toen was het prima, maar nu zou je het niet meer willen. Vierkante, taps toelopende trapasinterfaces die steeds loslieten. Slanke, lichtgewicht crankarmen die meebewogen. En kettingbladen die vastzaten met vervelende, kleine kettingbladbouten die gemakkelijk kwijtraakten onder de werkbank tussen al het stof en de vieze, lege chipszakjes.
Al deze onderdelen hebben me een goede dienst bewezen. Ze hielpen me om stappen te zetten in mijn mountainbikecarrière en om nieuwe herinneringen te maken. Als ik naar deze oude onderdelen kijk, denk ik dat zelfs een helderziende ons niet had kunnen vertellen waar we twee of drie decennia later zou staan, en hoe deze onderdelen zich zouden ontwikkelen. Ik ben blij dat ik er deel van heb mogen uitmaken, en het maakt me nog gelukkiger met waar we nu zijn.